ZEERSLAG > Spanwijdte

Luchtveren

Wie splitst het wit

van blauw, legt het op hopen

waarin wij alles kunnen zien?

 

Een vroeg geweken kind misschien

een herdersjongen met gevoel

voor wol en schaapjes tellen.

 

Wie mengt, als alles al

uiteen gekeken is, het grijs

twee tinten lichter?

 

De stem van God misschien

die het niet dondert dat voorbijgaan

op voorbijgaand lijkt.

 

Wie daalt in dichter zwart

de ladder af om ons te klaren?

 

Ik trek mijn vleugels aan

en veeg de lucht.