Kind en later
Liep daar een kind met de wereld aan zijn hand
langs een rand van steen? Een man dacht het
vanaf de overkant, zag de gespannen huid
met blauw en groene plekken die je eerder
zou verwachten, na een val. Hij droeg
zijn stem over het water: drink wat met mij
hier staan drie stoelen klaar, op het terras.
Ze schoven aan tot hij alleen
de wereld, kind en later was.
Het water zweeg, dat wachtte op het zinken
van de dag en wist wat op de bodem
in diepte zonder schaduw lag.